Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Wij, die te zamen [28]in zoetigheid heimelijk raadpleegden; wij wandelden [29]in gezelschap ten huize Gods. 28. Hebr. den raad [of de verborgenheid, verborgen raad] zoet maakten. 29. Of, met de samenlopende schare, [hfdst.42 vs.5]. Zie van het Het Hebr. woord hfdst.2 vs.1. Hij wil zeggen dat zij tezamen verplicht waren niet alleen door den band van politieke vriendschap en gemeenschap, maar ook door den allersterksten band van religie.